Serge Gainsbourg - Aux armes et caetera
(1979)
Plaat 13 bespreekt het 13e studioalbum van Serge Gainsbourg en werd in Kingston (Jamaica) in één week opgetild naar ongekende hoogten met dank aan ’s eilands fijnste reggaemuzikanten, de ritmische koorklanken van The I Threes en uiteraard het niet mis te verstane talent van Frankrijks favoriete enfant terrible.

Maar de La Marseillaise-opstoot (Aux armes et cætera) even buiten beschouwing, wat maakt deze plaat unieker? Enige Franse reggae wordt naadloos gerijmd met goddelijke dubdichtkunst!
Genotteer even mee van het lieflijke, grafische taalspel uit ‘Javanaise Remake’:
J'avoue
J'en ai
Bavé
Pas vous
Love
Avant
D'avoir
Eu vent
De vous
Love
À votre
Avis
Qu'avons-
Nous vu
Love
De vous
À moi
Vous m'a-
Vez eu
Love
Hélas
Avril
En vain
Me voue
Love
J'avais
Envie
De voir
En vous
Love
In ‘Daisy Temple’ klinken de verzen zo rijk als rijzend rijm:
Tu aimes les boubous
Tu aimes ta nounou
Tu aimes les cachous
Et les noix de cajou
Tu aimes les boubous
Tu aimes les gourous
Les rastas les papous
Watuzis et zoulous
Tu aimes les boubous
Tu aimes les tatous
Tu as tout les atouts
Et tu es prête à tout
Of wat te denken van het aanstekelijke refrein uit ‘Des Laids Des Laids’ van moeders mooiste:
La beauté cachée
Des laids des laids
Se voit sans
Délai délai
Woordspelingen zijn fun. Graag nog eentje dus om het licht bedwelmd af te leren in ‘Brigade des Stups’:
Ils ont cherché mon splif,
Ils ont trouvé mon paf
Wat een parool van een ketser!

Ritmisch trippen met (on)woorden. Inclusief junkieverdriet.
Andere uitspattingen om instant fan te worden?
‘Eau et Gaz À Tous Les Étages’ haalt de hoofdtitel en dolt eloquent met afvalstoffen (Je pisse et je pète), in ‘Lola Rastaquouère’ heeft nooit iemand zo lyrisch de liefde voor een rastagriet beschreven (Quand dans son sexe cyclopéen, J'enfonçais mon pieu tel l'Ulysse d'Homère) en in ‘Les Locataires’ heeft Lucien Ginsburg last van vlooien, luizen, parasieten, neten, motten én schurft.
Gainsbarre ten voeten uit.

Piesen op een poëtische manier richting een huur-closet: enkel in Stad Gent.
Deze langspeelplaat is een mijlpaal voor de Zonnekoning van het Schandaal en serveert onverwijld taalpret van de bovenste plank.
Lichtjes genre het eerste ‘Twitteroticon’ ooit geschreven door het copycollectief genoemd naar de bloemrijke quote van William Shakespeare. Ofte: 25 manieren om in 140 tekens op een taalkundig interessante manier de ‘wijbewabbewulle’ onder andere heteroniemen te verkennen.
Relax Baby Be Cool.
Twitteroticon - What's in a name?
A} Bij het ochtendkrieken kraaide de agrariër van plezier: “Mijn Adamsroede komt de brakke Akker van Venus beploegen!"
B} Na het bezichtigen van de broedse bellevue nam de reisgids meteen poolshoogte: “Ga je mee naar Bethlehem?”
C} Terwijl de knappe kop het werkwoord ‘concubijnen’ vervoegde, dacht de lerares maar aan één ding: conjugeren.
D} En de dichter declameerde het deuntje van Confloribus: al zal ik mijn dienaar dienen te richten, ik zal Eva’s dal dichten!
E} In een coup de foudre bedacht de erogene cuisinier: honger is de beste kokkin. En hij sloeg zijn eieren in het emolument.
F} “Wacht!”, gebood de agent. “Flikker op!”, kletste de ruigpoot. En de flik flipte in het wufte fundament.
G} De generaal stond voor schut toen zijn grof geschut groetenis deed aan het gescheurde goed.
H} Hymne aan het hymen door de holstaande hovenier: die hof omspitten, die snijbloem splitten!
I} De schrijnwerkster was niet ingesneden op zijn instrument waarop het intiem ijken een kluif bleek.
J} “Ik heb d’r jeuk aan”, sprak de jongeheer. Waarop de verpleegster joyeus haar jetsers aanprees.
K} Kussen waar iemand geen neus heeft, was haar gekoosde liefhebberij. En de kare kapster dronk van kaalaards bier.
L} Lollepotten zetten graag de lippen aan loopse barmeiden: hun likeurkelder smaakt naar parfait amour.
M} Het planten van de minnestander kwam de kleine middenstander voordelig uit: hij was eindelijk van de markt.
N} In het bijzijn van de rechtschapen notaris en de balorige getuigen maakte de advocate een straf nummertje: negenenzestig.
O} De kloosterlinge was door Meneer Pastoor in ’t ootje genomen. En verkeerde, o wee, in gezegende omstandigheden.
P} Toen de buitenwipper de poort opende, informeerde de partypoepende pooier of pimpernellen was toegestaan.
Q} Qua vervulling der quantemolevestis was de uroloog wiskundig zeker: pi quadrupel is gemiddeld. Quod erat demonstrandum.
R} Rollebollen, rampetampen of roereloeren? Eenmaal de ritsige stilist zijn pen in rababbel doopte, werd het één pot nat.
S} De lullige solist heeft nooit met de schuiftrompetten gespeeld. Hij was van een slappe gemaakt.
T} Op de naamkaart van de triomferende croupier stond als lijfspreuk: Troef in, Troef uit. En hij blufte met zijn taars.
U} “Yoehoe…”, slaakte de frivole ornitholoog. “Uhu!”, riep de ruigpootuil. En hij liet zijn tureluur vliegen.
V} Teneinde de voering uit de broek te strijken, vond de naaister het raadzaam om even aan de veter te tokkelen.
W} Met een haakse wijbewabbewulle kroop de geschoren wever onder de wol. En produceerde snel deze klamme tweed.
XY} “Yuppie, het is een burgerjongen met X-factor!”, exclameerde de burgemeester met opgeheven hoofd.
Z} Na zeventig-eenenzeventig meegemaakt te hebben, mocht Zebedeus verzadigd op nabestaandenpensioen.